SAMENVATTING ONDERZOEK
Gebruik van insectwerende middelen en medicijnen bij Demeter melkveebedrijven
Door Margot Jalvingh en Anna de Vries, studenten van Hall Larenstein Leeuwarden
Uit verschillende Europese en Nederlandse onderzoeken (oa. (Buijs, Ragas, & Mantingh, 2022) & (Bruinenberg, Pijlman, Van Agtmaal, Sleiderink, & Van Eekeren, 2021)) blijkt dat er residuen van bestrijdingsmiddelen, biociden en metabolieten worden aangetroffen in bodem en mest op landbouwbedrijven, ook bij biologische en biodynamische bedrijven. Een belangrijke oorzaak hiervan is ongewenste insleep via het voer en medicijnen. Door de ongewenste onopgemerkte insleep van deze middelen ontstaat er ook steeds meer resistentie onder de gehele veestapel en verdere vergiftiging van de bodem (RIVM, 2023). Dit kan teruggedrongen worden door het reduceren van deze schadelijke middelen in industrie en door overschakeling naar biodynamische landbouw.
Dit onderzoek heeft onderzocht welke middelen worden gebruikt, de inhoudsstoffen hiervan en welke alternatieve middelen en methoden worden ingezet om het gebruik te beperken.
Er hebben 21 bedrijven (=47% van de Demeter rundveebedrijven) meegedaan aan de enquête. Bijna 41% van alle deelnemers heeft in het afgelopen jaar geen antibiotica gebruikt en meer dan 85% gebruikt alternatieve middelen en methoden voor systematische, stofwisselings- en weerstandsaandoeningen waaronder fytotherapie, etherische oliën, tincturen, kruidenbolussen en homeopathische middelen. Op 38% van de bedrijven worden anti-parasitaire middelen ingezet.
Er zijn een aantal boeren met opvallende resultaten zoals helemaal geen gebruik van chemische of synthetische medicatie bezocht voor nadere uitleg en werkwijze. Meer dan 85% van de deelnemende bedrijven maakt gebruik van alternatieve middelen en methoden
Uit verdere resultaten van de enquête bleken dat de meeste aandoeningen onder Demeter melkveebedrijven mastitis, dikke hak/ klauwproblemen, dikke navel en longontsteking zijn. Aan deze aandoeningen zijn in het onderzoeksrapport (wetenschappelijk onderbouwde) alternatieve behandelingen gekoppeld die door andere respondenten werden toegepast. Het resultaat hiervan is samengevat in een info-graphic die na een laatste toetsing beschikbaar komt voor onze boeren en voor andere geïnteresseerden. Het beschikbaar stellen van deze informatie en betere voorlichting is ook een wens die uit het onderzoek naar voren kwam. 42% van de boeren zou hierin steun willen van Stichting Demeter.
Het onderzoek is een eerste kwalitatieve inventarisatie en het betreft geen kwantitatieve vergelijking of onderbouwing. Wellicht dat vervolgonderzoek beter kan ingaan op relatie van bedrijfsmanagement (hanteren biodynamische standaarden uitmondend in vee-rust, andere beweiding en voeding en minder hoge melkproductie, etc) en het al dan niet minder gebruiken van bepaalde middelen.
Omdat er ook verschillen zijn tussen het gebruik van bovengenoemde middelen door de deelnemende bedrijven is het aan te bevelen om vervolgonderzoek uit te voeren en ook om verder in te gaan op het reduceren van verdere insleep via gangbaar stro dat op 40% van de bedrijven een risico vormt. Ook de rol en kennis van dierartsen op het gebruik van medicijnen en anti-parasitaire middelen is een aandachtspunt.
Meer info over het rapport: René Heusschen, coördinator certificering Stichting Demeter, 06 48494509
Begeleiding van het onderzoek : Martine Bruinenberg (Onderzoeker Duurzame veehouderij en biodiversiteit Louis Bolk Instituut), Gerdien Kleijer (Zelfstandig adviseur en voormalig dierenarts), Ali-Jetske Hoogland (docent biologische landbouw VHL), René Heusschen (Stichting Demeter)
Demeter is het internationale kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw en voeding